Vorige week troffen we tegen de schemering een egel aan in de voortuin. Ik had achter de houtstapel een mooi winterverblijf voor egels ingericht in een paar grote terracotta potten met hooi en bladeren erin maar daar heeft geen egel in overwinterd. Waar deze tuinegel vandaan kwam en waar hij heen gescharreld is, weten we niet. Ze zwerven wat rond, meestal, en doen waar ze zin in hebben. Wilde dieren.
Vanochtend zat er opeens een hagedisje op het terras. R wist door het raam vol regendruppels een foto te maken. We denken dat het een jonkie is, hij is zo klein, en dat hij onder het terras woont, daar is plaats genoeg. Volgens mij wonen daar hele biotopen, maar we hebben nog nooit een tegel gelicht. Zolang er geen draken of gifslangen uit komen kruipen mogen ze van mij blijven.
Later op de ochtend wandelden we naar het beverbeekje. Het is daar zo prachtig. Stil, dat wil zeggen geen mensen, maar actie genoeg. Er zweefden twee buizerds, er sprong een kikker op, en een vis (waarschijnlijk), en natuurlijk de bevers. Die zijn nooit te zien, maar hun bouwwerkzaamheden zijn duidelijk. En overal is vogelgezang.
Onderweg zagen we dat er al gele besjes aan de bosbesstruikjes zitten. Er waren bosviooltjes. Overal ligt stuifmeel van de sparren.
En dit groeit op de paardenmest, een heel oerwoud in het klein. Aan het eind van de middag, toen de zon erop scheen, waren ze allemaal verschrompeld.
In de crossbaan vonden we een halve hazelworm, daar zal wel een paard overheen zijn gelopen. En op tv zagen we een programma over ringslangen. Die kun je een plezier doen door achter in je tuin wat rommel ongemoeid te laten en een golfplaat in het gras te leggen, waar ze lekker warm onder kunnen kruipen, en verder met rust laten. Achterin de tuin is geen plaats, maar bij de composthoop wil ik best een golfplaat neerleggen. Het zijn mooie dieren, en ongevaarlijk. Leven en laten leven.
Het gaat langzaam beter. Nog hoesten en snel buiten adem maar ik kan wel weer wat. Het huis is in etappes van drie dagen eindelijk weer schoon geworden, cake en bitterkoekjes zijn gebakken, tapenade en pesto gemaakt voor op brood, de waterwerken en mijn dijk onderhouden, alles spic ende span.
De dieren verzorgen, dat gaat altijd door. Nu de paarden in het ruïneveld lopen is er wel minder werk. We plaatsen elke vier tot vijf dagen (naar gelang van de regenval) de paaltjes 10 meter verder naar boven en in de boxen ligt steeds een beetje hooi ter overbrugging als het gras dreigt op te raken. R haalde daartoe een half karretje minder lekker hooi. Als we alleen het lekkere verstrekken, eten ze zich te barsten en ze zijn zo al rond genoeg.
Als tractatie omheinden we een dag het gele weggetje: paardebloemen! Binnen een half uur waren ze allemaal verdwenen. Het scheelt ook grasmaaien. R heeft trouwens al twee keer alles gemaaid, het is goed groeiweer, warm en nat. Alle bomen en struiken gaan opeens hard, de lindeboom en het acertje, de kastanje, de beukjes, alles loopt in hoog tempo uit, ook bij de roundpen en natuurlijk in de crossbaan, maar daar hoeven we geen onderhoud te plegen.
Vanwege het verjaarscadeau dat Justine meebracht, veranderden we wat aan de decoratie in huis. Het is een vloermatje met foto's van onze paarden, waar we natuurlijk niet onze voeten op gaan vegen. Maar in de woonkamer ophangen wilden we het nu ook weer niet. Voortaan wordt de bezoeker welkom geheten in de garage, iedereen komt toch altijd via de garage binnen, in elk geval de ruitervrienden.
En omdat het tijd werd om er ook bij de voordeur rond voor uit te komen dat hier paardenmensen wonen, verhuisden we de Spaanse foto's uit de garage naar de entree. Onze eigen paarden zijn vertegenwoordigd dankzij de potjes eronder, waar het haar van Titan, Jay en Harissa is ingebakken als decoratie. Dat valt het bezoek natuurlijk niet op, maar wij weten het.
En nog een mijlpaaltje. Negenenzestig, het is wel even wennen. Ik vind het erg oud klinken maar dat wordt volgend jaar natuurlijk alleen maar erger.
Intussen houdt oma zich bezig met de 6000+ instellingen en opties van haar verjaardagscadeau.
En vanmiddag maken we een fijn ritje met Titan en Harissa.
Het valt nog niet echt mee, na covid. R is weer zo goed als beter maar ik moet nog iedere dag hoesten snuiten moe op de bank ploffen, en soms gaat het dan wel weer even. Ook is mijn complete reuk- en smaakvermogen verdwenen. Eten en drinken is tamelijk saai.
Toch zijn er tal van mijlpalen die niet zomaar ongenoteerd kunnen blijven, hele belangrijke en gewoon opmerkelijke. Dus toemaar.
De wei in. Gisteren was de dag van de mijlpaal-van-het-jaar, nou ja in elk geval een van de mijlpalen: de paarden voor het eerst het ruïneveld in. Om te beginnen twee uur. Daar waren zij en wij echt aan toe, maar omdat april zo koud en kil was, kon het niet eerder. Het is nu nog steeds niet lenteachtig maar het gras groeit desondanks wel wat. R trachtte een filmpje te maken maar de paarden vonden gras eten veel belangrijker dan fotogenieke vreugdegalopjes trekken. In elk geval hebben we nu weer zes maanden interessant uitzicht vanuit de woonkamer. Nog een paar dagen enkele uren gras en de rest hooi plus de crossbaan, en dan begint het weideseizoen definitief. Het is wel een stuk groener dan vorig jaar, toen maart en april zo kurkdroog en winderig waren dat er geen groei inzat.
Overige mijlpalen: Ik begon welgemoed aan mijn fietstrainingsrondjes van het nieuwe seizoen en het ging prima, totdat dit plan getorpedeerd werd door het covidvirus.
Olivier reed op 18 april vijf karren mest uit aan de overkant.
Mannetjes clipten twee dagen lang in het kerstbomenveld aan de overkant kleine gele antennetjes vast aan de toppen, zodat dat veld nu lijkt vol te staan met stekelige groene ET-tjes die allemaal naar huis willen bellen. Waar die antennetjes in werkelijkheid voor zijn, weten we nog niet.
De grote bomeneter kwam langs om sparren tegenover de ruïne om te zagen, te strippen en af te voeren. R ging ernaar kijken met HiRise, die het eerst wel spannend vond maar toen de bomenstripper wegreed er rustig achteraan wandelde. Ook bekeken ze de paarden van Sophie in het weilandje, die maar zeer mondjesmaat te eten hebben.
Océ bezeerde haar rechtervoetje en liep een paar dagen te kreupelen, maar nu gaat het weer beter.
Een deskundig Mannetje kwam twee gordijnen repareren, en R reed de auto en trailer door de controle technique. Normaal was ik die trailer eerst, maar een 'vaatdoek' kan geen trailer poetsen, dus die ziet nog een beetje groen.
Bij de Stiefbeens repareerden twee dakdekkers de dakkapellen. Toen de wielrenners, de politie en de ambulances voorbijkwamen over het kruispunt in het dorp, ging er een op de nok naar staan kijken, wat er onverantwoord uitzag, maar het liep goed af. Dat was niet het geval bij de wielrenners die bij de Notre Dame massaal ten val kwamen, waarna de wedstrijd werd gestaakt.
We haalden het laatste karretje hooi van het seizoen en R ging in zijn eentje terug om het restant systematisch te her-indelen. Olivier krijgt een deel oud hooi voor zijn geiten en de rest is reserve voor ons, voor het geval we weer een te droge zomer krijgen. Olivier voorspelt zulks aan de hand van de hoogte waarop de eksters hun nesten in de bomen bouwen, waarmee hij beter inzicht in het klimaat heeft dan de meteorologen, maar hoe die eksters dat zo goed weten, vertelde hij er niet bij.
Er is dus genoeg te webloggen, ook als de weblogster gewoon thuis op de bank blijft zitten breien. Er is weer een dekentje (bijna) klaar maar ik kreeg een alternatief idee, dus het kan nog alle kanten op.
Alwéér zo lang zonder logje. Vorige week lekker druk bezig geweest, terras geschrobd (deze keer met een soda oplossing, werkt nog beter dan alleen water), terrasmeubels naar buiten, vogelvoerhuisjes naar binnen, en R groef de waterschalen in.
Allemaal voorbereidselen voor het voorjaar, maar te vroeg: gisternacht vroor het nog gewoon en de paarden verliezen wel haar maar nog lang niet alles. In het bos bloeien de narcissen, maar verder ziet het er nog kaal en winters uit.
Niet dat het voorjaar aan ons besteed zou zijn, want we hebben covid. Gehad, in R's geval, hij is er alweer zo goed als overheen. Maar J te A en ik zijn twee dagen later begonnen en deze twee vaatdoeken brachten de afgelopen dagen in bed en op de bank door met hoesten, snuiten, slapen en vergelijken of we meer of minder spierpijn hadden dan de vorige dag, en of er al wat meer energie leek aan te komen of niet. Ruiken en proeven gaat nog, maar verder is er niet veel lol aan. Vervelend, maar geleidelijk gaat het wel beter.
Maar goed dat we in het begin van de week nog boodschappen hadden gedaan zodat we vooruit konden met eten, en bovendien een mooi ritje hadden gemaakt, met enkele goed gelukte filmpjes. En nu maar kalm aan af en toe even naar buiten, een rondje crossbaan is voorlopig al ver genoeg.
Zomaar een fijn ritje. Scherpe oostenwind, wilde narcissen, hoge waterstanden, paarden die het naar hun zin hadden, stap stap stap.
Dat ritje was goed voor het moreel.
Eerst was het een zaak van mest uitrijden, daarna moesten we even uitrusten, kleinkinderverjaardag bezoeken, paarden borstelen, boodschappen doen en dergelijke meer, en tussendoor regende het. De Vierre heeft weer hoogwater. En woensdag tackelden we de grote plantenbak.
Ook dat was een kwestie van scheppen. Schepschepschep, zand eruit, boompje tijdelijk in een bak, oude lavendel in de bramen, schuimfolie en vijverfolie onderin, en het zand gemengd met compost er weer in. Schepschepschepschepschep.
Ik legde het vast, om later te kunnen lezen in welk jaar we dit gedaan hebben, en maakte van deze minuscule nieuwe lavendelplantjes een foto (een beetje scheef want ik moest de camera uit de regen houden). Dat gaat wel groeien.
En vanochtend kwam de gasleverancier. Om half acht, we werden wakker door het gebrom van de pomp, maar tegen dat we aangekleed waren, was hij alweer vertrokken. In elk geval kunnen we weer een jaar verwarmen.
Bovendien is zelfs de houtkachel momenteel 's avonds niet eens aan, zo warm is het. Er waren al knaasjes. Dat is minder fijn.
Eindscore van het mest uitrijden: 4+7+5 1/2 karretjes in drie dagen stevig doorwerken, meteen daarna slepen, al het gereedschap, de sleep en onszelf schoonmaken, en zelfs de tractorbanden ontdoen van modder en mest.
Dinsdag rustdag, maar niet echt. We ruimden het eiland van HiRise op, dat waren drie kruiwagens vol stinkplaggen, en voorzagen hem van schoon beddegoed. R leverde bij het containerpark papier karton glas en blauwe en oranje hooistrikjes in, bij het postkantoor slaapzakken voor Turkije, en bij de apotheek ongebruikte medicijnen, waarvoor hij tot zijn verbazing geld terugkreeg.
Van wat ik zelf intussen deed is weinig blijven hangen, terwijl ik toch niet stilzat, maar er was niets opzienbarends bij. De carport geveegd, de rodo's bemest en begoten, zulke dingen.
Dit alles valt onder steeds terugkomend onderhoud, opruimen en schoonmaken. Dus 'waartoe zijn wij op aarde'? Wij zijn op aarde om ervoor te zorgen dat onze dieren het naar hun zin hebben.
Na twee dagen mest uitrijden heb ik niet veel puf meer voor een gedetailleerd verhaal, jammer hoor. Maar een fotoverslag met opsomming van de feiten is ook geschikt als naslagwerk, voor later.
We reden donderdag vier karretjes uit, onder begeleiding van vogelgefluit en vliegtuiggebrom, ook kwam er een helicopter zeer laag over, en het was tamelijk winderig, zuidoostenwind.
Vrijdag waren het zeven karretjes. De jas kon uit, geen wind en 15°. Inscheppen, uitscheppen. Wij zijn helden, al zeggen wij het zelf.
Wat nog rest. Ik schat vier karretjes, R denkt zes. We zullen zien, maar niet meteen, zaterdag moeten er boodschappen gedaan, eten gekookt, paardgereden, meel gehaald en hooi geladen.
Nero hield ons aldoor gezelschap bij het werk, maar stak zelf geen poot uit. Katten.
Na het uitrijden nog slepen, maandag, en dan mag het er zachtjes op regenen. Natuurlijke mest zonder toevoegingen, goed voor het land.
Vanavond werden we getracteerd op een spectaculaire hemelbrand. Het lijkt echt alsof de ruïne en het bos in brand staan, maar het bluswater was eerder op de dag al gevallen, dit was de afsluiting van een lange regendag.
Zaterdag was de enige zonnige koude dag in een week van neerslag. De aftrap van het buitenritseizoen van Sunshine vond plaats bij ons. Een van de deelnemers maakte een sfeerfoto van Titan door het windbreekgaas heen. Wat is hij toch braaf, zo netjes staat hij met het touw over zijn rug bij zijn poetsbak te wachten tot R terugkomt.
Tijdens de rit werd Titan niet moe, want het tempo lag heel laag. Verschillende deelnemers vonden obstakels moeilijk die onze paarden heel gewoon vinden. Kir kent het beekje natuurlijk op haar hoefje.
HiRise luidt ook weleens de bel, maar die moet daarvoor zijn nek uitstrekken, dan kan hij er net bij. Hades de Fries is heel vriendelijk en heel erg groot. Een Fries is wel indrukwekkend, en met een knieactie als die van hem draaft hij prachtig voor een sjees, maar als rijpaard is hij echt niet comfortabel. In draf word je vanzelf opgeworpen, de enige optie is lichtrijden.
Harissa en HiRise brachten de dag door in het ruïneveld, waar gras is, en nu staan de paarden overdag regelmatig verlangend die kant op te kijken. Nog een week of vier vijf geduld, dat zijn altijd de langste weken van het jaar.