Eerst was het een dag van kleine ergernissen: zijde proberen te naaien met een draad die niet meewerkte en toen ik het met veel gepriegel eindelijk voor elkaar had bleek er een gat in de stof te zitten - vogelpoep op de schone was - een pleister die steeds nat werd als ik mijn handen waste - zo'n soort dag.
's Middags ging ik de malaise te lijf door lavendel en kattekruid te snoeien, dat is tenminste concreet en na afloop heb je een berg snoeisel voor de bramen en de composthoop.
Na het voeren tegen vijf uur bleven de paarden opeens geïnteresseerd staan kijken richting ruïneveld. Wat was daar dan te zien? In elk geval geen reeën of herten. Uit de verte leken het heel kleine bisons, of een paar bavianen, of misschien wasbeertjes. Maar dat waren het niet.
We liepen samen met de paarden die kant op om ze van dichterbij te bekijken. Dankzij Titan, die rustig doorgraasde, liepen de beesten niet voor ons weg. Paarden, daar zijn zwijnen niet bang voor.

Dit was een primeur want zwijnen hebben we vaker gezien, al waren het er de laatste jaren na de pest wel minder, maar nog niet eerder zo dichtbij en zo langdurig dat er zelfs tijd was om terug te lopen om de telefoon op te halen en foto's te maken. R kon er tamelijk dichtbij komen terwijl ze het veld van Goffinet overhoop gooiden.
Precies dat veld waar de jagers zich zondag met hun honden en getoeter hadden verzameld. Blijkbaar weten de zwijntjes dat daar dan de volgende dagen zeker geen jagers komen. Wel, zolang ze onze weilanden maar niet omwoelen, is het ze best gegund.
Ze maken een bende van dat veld, maar als Goffinet het eenmaal gesleept heeft komt het gras toch wel weer op.