Zondag wilden we een stukje wandelen, eens kijken hoe het beverbeekje erbij ligt, niets bijzonders. Maar het werd toch bijzonder want Nero liep met ons mee, het pad naar beneden langs. Daar was hij bij ons weten nog niet eerder geweest. Helemaal tot het driehoekje volgde hij ons. Wat een eind. Even uitrusten op een boomstam. Kijk Nero, zodadelijk gaan we die kant op weer naar huis.
Die kant!? Maar ... maar ... R gaat de andere kant op!
Is dit wel verantwoord, vraagt hij zich af. Weet I van I+R de weg hier eigenlijk wel?
De wereld is groot en onbekend ...
... en hier is Nero nog nooit geweest. Allemaal onbekende geuren en geluiden.
Niet dat hij bang is. Maar elke paar honderd meter moet hij even gaan zitten en bijkomen.
In het bos is meer zicht, maar die bomen zijn erg verticaal als je zelf horizontaal gebouwd bent. En het zijn er nogal veel.
Door het greppeltje. Nu begint het wel wat bekender te ruiken. Gelukkig maar want hij werd toch een beetje moe.
Gered! De bewoonde wereld. Weer veilig thuis.
Maandag bracht hij slapend in het hooi door. Het was een bijzonder avontuur, maar zoiets gaat een kat niet in de koude vacht zitten.