Zaterdag een mooi ritje met Titan en Harissa langs het beverbeekje en via een mij totaal onbekende shortcut terug. R weet overal de weg in het bos achter ons huis en ik bijna nergens. Als hij gidst let ik niet op de weg. Er was wind, dus weinig insecten.
En zondag toen het alweer veel te warm was (28°), maakten we de lege regenwatertank weer eens schoon. Met de pomp was het bodempje water snel weg. Er was genoeg om de tuinplanten te begieten. Beneden is het koel werken, boven maken de zon en de knaasjes je het leven zuur.
Het is gewoon zomer. Vandaag dikke wolken en onweersvoorspellingen, maar regen ho maar. We spotten één zwaluw bij de boxen, maar die hebben we niet teruggezien. Omdat de paarden al het vanwege de brugafsluiting uit voorzorg gehaalde hooi hadden opgegeten, reden we met het lege karretje over de zandweg, en terug met twee lagen hooibalen via Les Bulles. Een volgende keer heen én terug omrijden, de zandweg, dat ging maar nét.
Een volgende keer? Dit zal toch wel genoeg zijn? Hooi bijvoeren in de zomer, het moest niet nodig zijn. We hebben een flinke voorraad over van vorig jaar (+/- 350 balen), meer dan genoeg tot de volgende hooitijd. Als er tenminste wat te hooien valt dit jaar, maar laten we niet doemdenken, nee, dat vooral niet.
En dan bij wijze van contrast: mijn dekentje, bijna klaar op wat zomen na. Helemaal zelf bedacht, vaak al breiend van gedachten veranderd over het patroon en dikwijls een stukje opnieuw gedaan. Tijdens het breien lees ik boeken over oorlog, wat een negatieve kijk op de mensensoort en ook af en toe een gevallen steek of een foutje in de afwerking oplevert. Maar het is een fijn dekentje geworden, en ik begin gewoon aan het volgende. Een mens moet toch wat als het buiten te warm is om te werken.