Donderdagmiddag zou mooi zonnig worden. Profiteren: ritje! (met Titan; Harissa en ik kreupelen). Na het telefoontje van Aliments Talbot moest dat plan wijken voor de kalkstrooierij. De vrachtrijder laadde zijn 44 zakken van 50 kg kalkkorrels uit op het gele pad want hij had geen hijsinstallatie, alleen een transpalette, zoals hij zei. Ik wist niet meteen wat dat inhield, wel dat het ging om 'een apparaat waarmee je pallets kan transporteren' maar hoe precies blijkt niet uit dat woord. Een elektrisch steekwagentje bleek het te zijn. 'Kunt u wel werken, in verband met het virus', vroeg R belangstellend. 'We zijn het verplicht', reageerde de transporteur, 'immers: voedingsmiddelen', hij wekte de indruk dat hij die verplichting net zo lief niet had gehad. Nu valt kalk er niet onder maar veevoer is wel de hoofdmoot bij Aliments Talbot en je kunt het vee natuurlijk niet zonder voer laten zitten. Dat gaat altijd door.
Zodoende besteedden we de zonnige middag aan het telkens vier zakken in de strooier hijsen, uitstrooien aan de overkant en in het ruïneveld en 'repeat until finished', net tegen donker. Vrijdag de trekker en strooier schoonspuiten en het zit er weer op, wat kalk betreft.
Verder gelezen: het Franse woord voor 'eikeloogst': la glandée. De glandée was deze herfst bijzonder overvloedig, stond in de krant. Wij oogsten geen eikels, al zou Harissa dat best willen, maar het is waar dat we er dit jaar uitzonderlijk veel hebben gehad. Ze liggen in het ruïneveld, ongeoogst en wel, ze uit het hoge gras harken of zelfs peuteren is niet te doen. We hebben er geen last van omdat de paarden toch niet die wei in gaan voor april en dan zijn de eikels wel weggerot, maar vanwege deze overvloedige glandée is de zwijnenjacht verlengd tot half februari. Dat er best weer zwijnen zijn nu de pest achter de rug is, wisten we al door de omgewroete plekken in het bos en in het weiland van de André's. Vorige week hebben we dan ook de onderdraad in het ruïneveld opnieuw aangebracht, daar komt geen zwijntje door, althans niet ongeschokt. Eikels genoeg in het bos voor ze.
Ten slotte zag ik op Facebook dat er een (Belgische) actiegroep is gestart om de Belgische provincie Luxembourg bij het Groothertogdom te voegen. In de 19e eeuw zijn ze ook een tijdje samengevoegd geweest, het landschap is vergelijkbaar, er is veel forensenverkeer van hier naar daar en men is ontevreden over de onoverzichtelijke regeringsvorm en de belastingdruk in België. Ik volg het met belangstelling, niet dat wij als echte Europeanen ons druk maken om landsgrenzen en -benamingen, maar het leidt even af van covidberichten en verkiezingsuitslagen. Het is waar dat er tegen de grens aan heel wat Belgen een Luxemburgs dialect spreken, maar als het zou doorgaan, zou toch 95 % van de provincie-inwoners opeens naar Lëtzebuergesche les moeten. Haha. Behalve ik. Afgezien van wat de Luxemburgers van dit plan zullen vinden, lijkt mij dit het grootste struikelblok. Toch leuk om vanaf de zijlijn te volgen wat ervan komt (of hoe snel het doodbloedt).