Bijna de hele maand oktober heeft het geregend. Prima. De Vierre is weer op peil en de beekjes klateren. Er is geen bosbrandgevaar meer, de roundpenbodem is niet meer mul, de regenwatertanks zijn vol. Mij hoort men niet klagen.
Neemt niet weg dat deze zonnige zaterdag ook wel weer eens welkom was. Gisteren haalden we de paarden definitief van de overkant naar het achterveld, met toegang tot de crossbaan. Dat stond ze aan, ook al omdat je hier zo heerlijk kunt rollen. Ze hebben allemaal een uitgebreid modderbad genomen en het zand zit ze tot boven de wenkbrauwen. Morgen maar eens goed poetsen, o nee, dan gaat het alweer regenen.
Terwijl R voor de laatste keer dit seizoen het gras maaide, haalde ik de eikeldraad in het ruïneveld weg en sloot dat veld af. Geen paarden daarin deze winter, dan kan dat veld bijkomen. Er liggen daar onnoemelijk veel eikels, vreemd genoeg, terwijl deze zomer even droog en heet geweest is als vorig jaar, toen er heel weinig waren, die vroegtijdig afvielen, bijna allemaal piepklein en verschrompeld. Ook hebben we dit jaar alleen in het voorjaar wat knaasjes gehad, bijna geen dazen en heel weinig teken, bij hetzelfde weerbeeld: natte warme winter en lange hete droge zomer. Rara. De bramen zijn allebei de jaren niet verder gekomen dan rood en uitgedroogd. Vorig jaar slechts vier potjes en dit jaar helemaal geen jam.
We haalden nog eens het beukenblad uit de goten van de boxen, niet voor het laatst, en ik leegde de nieuwe kruiwagen drie keer in de crossbaan. Wie beukjes heeft, zal blad harken.
Het land is voor de tweede keer in lock-down, maar dat maakt voor ons dagelijks leven geen verschil.