Wat was er weer veel te beleven in onze omgeving, gisteren en vandaag. We gingen er een paar keer op uit om de activiteiten van de boswerkers te inspecteren. Ze zijn niet alleen vlak achter het huis aan het zagen strippen en slepen maar ook verderop in het beekdal, waar we een karretje voor de korte stammen hoorden rijden. We liepen een eind door tot bijna bij de weg naar Bertrix, waar we anders alleen te paard langskomen, nu konden we zien dat de moerassige meertjes daar in de beek door bevers zijn ontstaan. Er waren twee dammen en er lagen verschillende bomen met duidelijke knaagsporen. Het is een prachtig dalletje, waar normaal niemand komt, behalve wij.
De hellingen langs het steile pad naar beneden zagen er voorheen net zo uit als die aan de overkant maar nu zijn vrijwel alle sparren weg. Het pad is tot pap gereden door de machines. Hier en daar steekt een eenzame den omhoog, wij vinden dat juist mooie decoratieve bomen, maar in dennen heeft de bosbouw geen interesse, die zijn niet recht genoeg.
En waar gaat al dat aangetaste sparrenhout naartoe? Naar China. We hebben het niet gevraagd maar als het hout in zeecontainers wordt geladen dan is dat gewoonlijk de bestemming. Onbegrijpelijk dat de opbrengst opweegt tegen de verwerkings- en transportkosten, en wat de Chinezen met al dat afgekeurde hout willen doen, weten we ook niet.
Nog slechter was al het resthout dat op Pierres veldje is achtergebleven, dat ligt er nu al maanden waardoor het zeker niet beter is geworden. Het is dat we de vrachtwagen hebben zien laden, anders hadden we het verschil niet opgemerkt, er liggen nog steeds flinke stapels.
Het was warm en het waaide maar het regende ook af en toe, nog geen gelegenheid om het achterveld te slepen. Het gras aan de overkant begint alweer schaars te worden, we kunnen ook de paarden daar bijvoeren in plaats van ze meteen naar het achterveld te verhuizen. Daar moeten ze tenslotte toch al de hele winter lopen.