Vanmorgen leek het allemaal tegelijk nergens op.
Het Ventje hield ons vannacht een paar keer wakker met raar gedrag, overgeven en luid gemauw, we dachten dat hij doodging. Slaap inhalen kon niet want Fred de smid kwam.
Het regende weer eens.
Fred bracht zijn nieuwe hond mee. Océ schoot in paniek eerst de zuilbeuk in. Daar kon ik hem nog uitplukken. Even later bengelde hij met zijn voorpootjes aan een hogere beukentak. Fred hielp hem met zijn bezem verder naar een vork, waar hij stevig kon zitten. Zo hoog dat ik er met de trap niet bij kon. Daar zat hij nu, in de regen.
Titan hoest. Kir hoest. Ik hoest nog steeds. Wat wil je, met zulk weer.
Jay heeft een abces in de rechterachterhoef.
Maar het gaat beter.
Het Ventje is weer opgeknapt. Hij blijft oud en stram maar heeft gegeten en spint weer zachtjes.
Fred sneed het abces open en behandelde het met betadine en watten. Komt goed.
Océ bleek zelf uit de boom geklauterd toen de smid vertrokken was en zat alweer monter in het hooi om brokjes te roepen.
We aten spruitjesgratin, altijd lekker.
En morgenochtend zal het een paar uur droog zijn, zodat we hooi kunnen halen.