Naar guur weer, korte dagen. Gisteren zei R tijdens het eten opeens: 'ik ben bijna óm'. Waarmee hij bijna óm was, wilde hij eerst niet zeggen en we konden er ook niet meteen wat mee want het was donker buiten. Maar vanochtend gingen we meteen ter plekke kijken en uitmeten en erover nadenken en brainstormen. En vanavond hadden we een plan. Kijk, dit is het.
Al jaren werken we plannen en plannetjes uit aan tafel, met soeplepels, eetstokjes en glazen. Handig, dan heb je meteen beeld.
Het is een hooischuur. Le Paul, bij wie onze hooivoorraad voor de winter ligt, heeft ons verzekerd dat wij ons hooi daar mogen opslaan zolang hij leeft. Hij is nog fit, lang zal hij leven. Maar hij is 92. En het zou sowieso fijn zijn als we het hooi in eigen beheer hadden en niet elke week met een karretje 30 balen hoefden te gaan ophalen. Dat is lastig in geval van sneeuw en slagregens.
Vandaar dit plan. R is inmiddels niet meer bijna maar helemaal om, en ik was het al. Het enige nadeel is dat het weer gezanik met vergunningaanvragen en bouwbedrijven meebrengt, maar dat gaat voorbij. Daarna hebben we een eigen hooischuur en onderdak voor het gereedschap de tractor en de trailer zolang wij leven. Dat geeft de doorslag.
En ik heb gecheckt: dat jaar dat wij geen grote projecten zouden aanpakken, is allang óm.