De stand van zaken. De week was goed gevuld en gauw voorbij. De bermen zijn geëgaliseerd, de bordjes zijn weg, de graafmachine is afgevoerd, de weg is klaar, althans voorbij ons huis tot beneden. En onze buizen liggen mooi onder het asfalt, geen kabel meer over de weg en de automatische drinkbak functioneert naar behoren. Wij blij.
We voorzagen nog een eik in het ruïneveld van een beschermend jasje van kastanjepaaltjes. R maaide de refus in het ruïneveld en het achterveld met de klepelmaaier, en sleepte het gemaaide deel met de sleep. De opeenhopingen van afgemaaid onkruid egaliseerde hij vervolgens met de voet. Handig, al dat gereedschap bij de ... eh, hand.
Olivier heeft aangekondigd dat onze mest wel kan worden verspreid met de mestverspreider (opmerkelijk!) in plaats van met de hand, nou ja met de mestvork-in-de-hand zoals voorgaande jaren, en het inscheppen zou dan met Le Bobcat gebeuren. Dat zal wel een stuk sneller en veel minder vermoeiend zijn. We zullen zien. Daarop vooruitlopend rooide R het meidoorntje bij de mesthoop, anders kan Le Bobcat er niet bij. Ook besloten we dat de beuk die in de mesthoop staat, die al helemaal kaal is en waarvan de schors loslaat, het gehad heeft. Als de mestbak straks leeg is, zagen we hem om.
Woensdag maten, pasten en overlegden we in de winkel vanwege het nieuwe zadel voor Harissa, we kwamen ermee thuis en legden het op haar rug. En? Te groot. De gullet raakt de schoft. Grrr. Hadden we dit niet al eerder meegemaakt? Jawel. Zelfs twee keer, al was de laatste keer te wijten aan eigen sufheid. Je kunt meten tot je een ons weegt maar er gaat niets boven passen, en als het paard niet naar het zadel kan komen, moet het busje met de zadels nog maar een keer naar het paard komen. Het zal goedkomen.
In het laatste uurtje voor het donker werd, klom ik vanmiddag nogmaals op Kir, ze stapte deze keer zonder spartelen voorbeeldig rond aan het halstertrouw en ik zat veilig. Volgende etappe: een drafje aan de hand, en daarna aan de longeerlijn. We maken vorderingen.