Zondagochtend zat ik - geeuwend en wel - al vroeg in de auto. Endurancedag. Deze keer niet rijden, niet groomen, maar met een klembord in de hand resultaten van de dierenartskeuringen noteren. Vet sec. De veearts keurt voor de start, na elke 20 of 30 km, na de finish, en nog een nakeuring of het paard fit to transport home is. Daarmee is het de hele dag werk (van 8 tot 20 uur), maar niet hectisch.
Het was al gauw weer bloedheet (30°). De drie veeartsen en assistenten konden tussen de keuringen door in de schaduw van een partytent water drinken en verhalen uitwisselen. Leerzaam. Nu ik de hele dag de getalletjes moest noteren, als het ware vanaf de andere kant gezien, werd mij het belang van keuring koeling waterdrinken en eten tijdens de rust (van het paard) veel duidelijker.
De eindkeuring van de winnaars op de 100 km. Inschrijfnummer 1 kwam ook als eerste binnen. Het was mijn groomingmaat uit Brussel. De bonte heeft het tijdens zijn eerste keer 100 km prima gedaan, dankzij degelijke training en voorbereiding.
In de rubriek mini's (vier deelnemers) moest de veearts door de knieën voor het beluisteren van de hartslag. Die van de begeleiders werd niet gemeten maar het zijn helden, die vaders, want ze draven voor de veiligheid de volledige 5 of 10 km naast de pony mee. Niet overbodig, het eerste ruitertje werd al bij het voordraven door haar overdadig bokkende shetlander uit de baan gemept.
De sfeer was zoals altijd gemoedelijk, iedereen kent iedereen. Door deze dag kreeg ik veel zin om volgend jaar weer een paar wedstrijden mee te doen. Dat is gezond, gezellig en een uitdaging voor ruiter en paard. Het enige dat mij ernstig tegenstaat aan deze activiteit is dat je er zelfs als de wedstrijd redelijk dicht in de buurt is altijd zo allemachtig vroeg voor moet opstaan.