We vierden het mooie weer van donderdag met een korte rit met Titan en Jay van twee uur. Kir was ook mee. De Vierre was veranderd in een kolkende stroom, die het weiland van de onderwijzer half onder water had gezet en via een snelstromende by-pass door het land van Dominic het teveel aan regen- en smeltwater trachtte af te voeren. Een of meer bevers hadden gewerkt aan een dikke boom, die ze hadden voorzien van een wespentaille. We vergaten er vandaag weer langs te gaan om te kijken of de boom inmiddels omverligt. We zouden wel eens willen weten waar die bevers hun burcht hebben, gezien hebben we er nog nooit een.
Waar van de zomer nul druppels water voorbijkwamen, klaterden nu onderweg overal beekjes over het pad, rotshellingen drupten en Kir kon zich vermaken met het water in de guƩ, waar ze uitgebreid in ging staan spetteren. Dat dier vat het leven vooral vrolijk op.
Vrijdag was het nog voorjaarsachtiger, al waren er in het bos waar geen zon komt nog veel plekken bevroren. We namen Gygy en Harissa mee uit wandelen. Harissa heeft de laatste twee maanden zwangerschapsverlof en zo komt ze er tenminste nog eens uit. De Vierre was alweer terug in haar bedding maar stroomt nog wel snel. Gygy spotte een kajakker, die behoorlijk hard ging. Ik bedacht pas later dat hij kajakkerde. De weilanden langs de oevers waren nog wel heel drassig. Dat is een nadeel van vlakke grond, daar hebben wij op onze hellingen hier geen last van.