Terwijl R boodschappen deed, ontdeed ik het roundpenterrasje van herfstblad en wintervuil. Tenslotte was het vandaag voor het eerst een flintertje lenteachtig, de sneeuwklokjes vertoonden zich 1 mm boven de grond en er klonk voorzichtig gekwinkeleer in de takken. Als het morgen weer zulk weer is, kunnen we voor het eerst dit jaar op het terrasje koffiedrinken.
Vervolgens verstrekte ik hooi en ruimde mest, dagelijkse dingen bij de boxen. Maar hee, wie zag ik daar in de crossbaan in haar eentje, geen mens en geen paard in de buurt, met haar voorbeentjes op de brug fier om zich heenkijken? Gemakkelijk te herkennen aan de witte knietjes?
En wie deed er toen nog een schepje bovenop, niet omdat het moest maar omdat het kon? Een hele bos witte knietjes. Tijdens het mestruimen heb ik gewoonlijk geen camera op zak maar wel een telefoon. Zo kon ik onze kleine heldin toch gauw vastleggen vanuit de verte en later aan R laten zien (en aan het www natuurlijk). Onze Kir is uniek.
Wat later hoorde R een doffe dreun tegen het raam. Dat gebeurt wel eens vaker, mezen of vinken meestal, maar dit keer was het iets groters. Hij deed het beest in een doosje, zoals hij ook met de mezen en vinken tewerk gaat, zodat het dier ofwel kan bijkomen ofwel doodgaan, al naar gelang de klap hard is aangekomen of niet. Zelf durf ik nog geen mees op te pakken wegens 'o nee, dat gewriemel in mijn handen', laat staan een sperwer.
De methode werkte ook deze keer weer goed. Na een uurtje zette R het doosje buiten, open zodat meneer kon wegvliegen, maar hij bleef een hele tijd stil zitten, eerst in het doosje en daarna op de oprit. Toen we terugkwamen van het paardenvoeren, twintig minuten later, zat hij er nog. Wat een felle ogen. Maar tjoep, toen we dichterbij kwamen, vloog hij er opeens vandoor, zo te zien weer helemaal in orde. Dat was weer eens goed afgelopen.