Dit weer is gunstig voor als je nog steeds verkouden bent (wat, nu nóg, ja, nóg steeds, uche uche snif snif). Mocht de verleiding opkomen om eens lekker naar buiten te gaan voor bijvoorbeeld een enerverende wandeling, dan wordt die neiging door de weersomstandigheden subito de nek omgedraaid.
Tot gisteren konden we sowieso niet rijden en zelfs niet eens met de paarden een eind gaan wandelen, tenzij we zin hadden gehad om elke tien meter de keiharde ijsklonten uit de hoeven te bikken, maar toen was het wel droog. Nu dooit en motregent het een beetje, dat schiet ook niet op.
Het is wel fijn dat dankzij het nieuwe dak de betonplaat niet meer nat wordt en niet meer bij nachtvorst in een ijsbaan verandert, alleen aan het randje waar het inwaait een beetje zout strooien en dan is het veilig lopen voor de paarden, niet onbelangrijk als ze het weer eens nodig vinden op topsnelheid de boxen te verlaten omdat er eentje een verdacht geluid denkt te hebben gehoord (een hondje twee huizen verder, de zoutstrooiwagen, sleeënde meisjes, een merel die ritselt in de dorre bladeren achter Titans box). En ze kunnen droog staan onder het dak, ze doen dat niet altijd maar het kán, dat scheelt een stuk gemoedsrust als je zelf binnen zit met de kachel aan, thee met een bitterkoekje, rodekool met stoofvlees, His Dark Materials herlezend, en af en toe een stukje gitaar oefenend.
Dáár is het gunstig weer voor, het hele weekend nog.