Dit jaar is geen goed grasjaar geweest. In april regende het niet, in mei regende het niet. Droog en schraal. Er kwam zo weinig gras op in het ruïneveld dat de paarden al eind mei naar de overkant moesten. Het werd duidelijk dat we deze zomer niet van eigen veld konden hooien. In juni ging het iets beter maar met Paprika erbij hadden we een tijdlang vijf grasliefhebbers lopen.
Juli: droog en heet. We hooiden met Olivier een veld bij Lacuisine. Pas eind van die maand viel er wat regen maar dat hielp niet veel. Augustus weer kurkdroog en snikheet, tot de wolkbreuk aan het eind van de laatste dag van de Transsemoisienne precies op het moment dat wij onze tent stonden in te pakken, met dank aan de opwarming van de aarde, El Niño, of het kampeerduiveltje.
Daarna ging Stracciatella terug naar Olivier, maar zelfs met zijn vieren kregen de paarden het gras aan de overkant half oktober al op, en nu, net twee weken later, is ook het ruïneveld bijna kaalgegeten. Vorig jaar hebben ze het daar volgehouden tot eind november, en dat terwijl de overkant toen extra veel hooi opleverde. Dat was echt een bijzonder goed gras- en hooijaar.
Dus wat nu. Jay is nog rond genoeg maar Titan begint alweer ribbetjes te vertonen. Mager is hij nog niet maar bij hem zie je het altijd meteen, als het wat minder wordt. Terwijl ze juist wat reservespek voor de winter zouden moeten aanleggen. Als we ze het achterveld erbij geven hebben ze dat in een week op en moeten we beginnen met hooi voeren. Niet dat we te weinig hebben maar het is zo vroeg. Ze moeten nog de hele winter door met hooi. Zo saai.
De oplossing. Ik reed naar Goffinet, die het veld achter ons ruïneveld maait. Zijn erf wordt bewaakt door drie grote herdershonden maar zelf is hij gemoedelijk. Begeleid door woest geblaf vroeg ik hem of wij onze paarden een tijdje in zijn veld mochten zetten, waar na het hooien nog aardig wat gras is opgekomen. Het was meteen goed, hij doet dit jaar niets meer met dat land en het wordt er beter van als er paarden lopen. 's Nachts kunnen ze dan veilig binnen onze houten omheining het ruïneveld goed leegeten en overdag is het tijdelijk luilekkerland in het veld daarachter.
Dus deze zonnige frisse ochtend besteedden we aan het uitzetten van paaltjes en draad om dat veld, terwijl grote groepen kraanvogels over vlogen en de paarden onze vorderingen volgden met ogen op steeltjes. 'Volgens mij doe jij niets liever dan dit', zei R, 'lekker buiten bezig zijn en de paarden meer gras geven.'
En ja. Daar heeft hij gelijk in.